De beslissing – kort verhaal

Charlie is een van de hoofdpersonen van mijn nieuwe boek. Dit stukje uit zijn leven komt niet voor in het boek.

Met snelle halen vloog Charlie’s potlood over het papier. Gezeten op een rotsblok tuurde hij naar de dobberende zeilbootjes, die aangemeerd lagen in de monding van de Sixteen Mile Creek. In de verte schitterde het blauw van de immense watermassa van Lake Ontario.
Hij probeerde de verschillende tinten van het water en het contrast met de donkere groene bomen in zijn hoofd te prenten. Zodra hij thuis kwam, moest hij gelijk de kleuren gaan mengen en proberen of hij de realiteit kon benaderen. Stond alles er nu op wat hij wilde? Zo te zien wel. Met een zucht klapte hij zijn schetsblok dicht en begon aan de wandeling naar huis. Hij liet het groen van Lakeside Park al gauw achter zich en slenterde door de oude lanen van Old Oakville. Daar lagen de mooie oude villa’s in parkachtige tuinen. Een stuk verderop sloeg hij een zijstraat in naar een drukkere straat met appartementencomplexen.
Hij nam de trap naar nummer 318, zijn gedachten bij de kleuren die hij wilde gaan mengen.
“Charlie? Ben jij het? Waar was je?”
Hij zuchtte onwillekeurig. Dotty. Was hij weer iets vergeten?
Ze verscheen in de smalle hal. “Verdomme Charlie, je bent anderhalf uur te laat! We zouden naar de verjaardag van Janet, was je het weer vergeten?”
Hij keek haar aan, probeerde rustig te blijven. “Ik was bij de haven.”
Ze merkte de schetsblok onder zijn arm op en haar blik werd hard. “O nee, alweer tekenen? We hadden toch afgesproken…”
Hij kon zich niet meer inhouden. “Wé hadden afgesproken? Jij bepaalde. Dat is heel iets anders. Ik wil tekenen en schilderen, Dotty. Ik heb geen zin in feestjes.”
“Egoïst!” siste ze geërgerd. Ze griste met een woest gebaar haar jas van de kapstok en trok hem aan. “Ik ga wel weer alleen. Zoals gewoonlijk.”
Voordat hij kon antwoorden, verliet ze het appartement en stond hij verbouwereerd naar de dichte deur te kijken, die met een bons in het slot gevallen was. Verdomme, nu waren de kleuren uit zijn hoofd verdwenen. Landerig ging hij naar de kleine slaapkamer waar hij een soort atelier gemaakt had. Hij experimenteerde en mengde wat blauwe verf, maar het enthousiasme was weg. Gefrustreerd gooide hij de penseel in een pot oplosmiddel en slofte naar de woonkamer. Hij stopte zijn pijp en stak hem aan, intussen door het raam turend. Heel in de verte zag hij het blauw van Lake Ontario. Hoe was hij in dit leven beland? Een vrouw die altijd zeurde, waarbij hij het nooit goed kon doen.
Dotty was een sprankelende blonde meid geweest toen ze als studente vaak bij hen thuis over de vloer kwam. Zijn vader, hoogleraar aan de universiteit van Toronto, nodigde wel vaker studenten uit voor een boekbespreking of een pittige discussie over de Engelse literatuur. Hij raakte met haar aan de praat, ze gingen een paar keer samen uit. Ze was grappig en charmant en geïnteresseerd in de kunst die hij maakte. Toen nog wel. Hij studeerde aan de OCAD, de beste Art School van Canada. Voordat hij het zich goed en wel  realiseerde, waren Dotty en hij getrouwd en woonden ze in dit huurappartement in Old Oakville, een aangename woonplaats. Het leven dat hij zich altijd voorgesteld had, daar was niets van terechtgekomen. Al sinds hij een potlood kon vasthouden, wist Charlie dat hij wilde tekenen en schilderen. Wilde? Nee, moest! Zijn moeder had zijn creativiteit gestimuleerd en ofschoon zijn vader wellicht een ander beroep voor hem voor ogen had, had hij er zich bij neergelegd. En nu? Charlie zuchtte. Dotty had andere toekomstplannen. Ze had een baan als lerares Engels aan een middelbare school. Charlie werkte als tekenleraar aan dezelfde school. Het werk gaf hem weinig voldoening. De meeste leerlingen zagen zijn vak als een excuus om wat aan te klooien. Creatieve geesten had hij weinig ontmoet in zijn werk. Daarbij wilde Dotty stoppen met werken zodra hun eerste kind geboren was. Uiteraard verwachtte ze dat Charlie in hun levensonderhoud zou voorzien. Maar als ze had gedacht dat hij zich erbij neer zou leggen, had ze het goed mis. Zijn creatieve bron droogde niet op, die bleef onderhuids borrelen en kriebelen. Hij wilde niets liever dan eraan toegeven.
Het werd avond en hij at een omelet met brood en een fles bier erbij. Daarna ging hij zitten lezen in zijn fauteuil. Het was al laat toen hij de sleutel in de deur hoorde.
Een vrij opgewekte Dotty kwam binnen.
“Hoe was het?” waagde hij.
“Gezellig! Weet je wie er ook was? Nancy. Ken je haar nog?” Ze plofte in de andere fauteuil neer met een vrolijke uitdrukking op haar gezicht.
“De Nancy die ook bij jullie groepje was bij ons thuis?”
“Die, ja. Ze was oud geworden. En dik. Ze vond het jammer dat je er niet was. En ze zei dat ik er goed uit zag.”
Maar hij zag dat haar ogen verdrietig waren.
“Wat is er, schat?” vroeg hij met zachte stem.
Ze slaakte een trillerige zucht en kwam op zijn schoot zitten. “Ik dacht dat ik zwanger was, Charlie. Maar vanmorgen kwam mijn bloeding. Ik wil zó graag een kindje!”
Hij hield haar vast en suste haar, toen ze begon te huilen.
“Zal het toch waar zijn wat de dokter zegt? Dat je onvruchtbaar bent doordat je de bof hebt gehad?” snikte ze.
“Ik denk dat dat heel goed mogelijk is. Het spijt me, Dotty.” Het speet hem niet echt. Ja, voor haar wel, maar hij voelde niet veel voor kinderen. Hij wilde schilderen.
Ze wreef haar ogen droog en keek naar hem. “Ik begrijp je niet, Charlie. Waarom doen we niets meer samen? Waarom ben je altijd weg?”
“Wil je het echt weten?” Hij woelde door zijn warrige haar.
Ze knikte.
“Ik voel me…ongelukkig. Ik stik, Dotty.” Zijn stem was hees van emotie, “ik heb alles opgegeven voor jou. Wat ik eigenlijk wil en altijd gewild heb, is schilderen. De natuur vastleggen op doek. Die schitteringen van licht en water vangen in verf. Maar in plaats daarvan geef ik les aan kinderen die totaal niet geïnteresseerd zijn. Ik voel me alsof ik mijn kostbare tijd verknoei. En als ik in mijn vrije tijd wil schilderen, moet ik met je naar verjaardagen en feestjes, of naar je ouders. Er brandt een vuur in mij,” Hij klopte met zijn vuist op zijn hartstreek, “en dat vuur moet eruit. Op doek. Anders ga ik dood.”
Verbijsterd keek ze hem aan. “Je doet net alsof ik je gedwongen heb. We kunnen toch niet leven van dat schilderen van jou? Er moet brood op de plank komen, Charlie. Je mag gerust je dromen hebben, maar die komen niet altijd uit. Ik wil het liefst een gezin hebben, maar ik ben bang dat die droom ook niet uitkomt. Wil jij eigenlijk wel kinderen? Eerlijk zeggen.”
Hij keek een poos in haar grijsblauwe ogen, twijfelend of hij de waarheid zou zeggen.
“Als ik heel eerlijk ben Dotty, dan hoeft het niet voor mij. Ik wil schilderen. En ik gun je van harte een gezin, dat is het probleem niet…”
“Maar ik heb de verkeerde man gekozen,” concludeerde Dotty bitter.
Zo, het was eruit. Het leek een eeuwigheid dat ze elkaar aanstaarden. De waarheid daalde onverbiddelijk in, maakte hen sprakeloos.
Dotty’s ogen vulden zich weer met tranen en Charlie voelde zich schuldig.
“Het spijt me,” fluisterde hij.
Ze sloeg haar armen om zijn hals, hij troostte haar onhandig. Zijn keel zat dichtgeschroefd en hij voelde zich bedroefd.
Later, in bed, lagen ze dicht bij elkaar. Alsof ze de saamhorigheid die ze ooit gevoeld hadden, weer wilden vinden. En om elkaar te troosten omdat die er niet meer was. Het was eindelijk uitgesproken. Hun toekomstbeelden waren te verschillend. Het ging niet meer samen, ze maakten elkaar ongelukkig.
“Het is beter dat we onze eigen weg gaan,” fluisterde Dotty tegen de ochtend.
“Morgen. Nu even niet aan denken,” antwoordde hij.
“We waren best leuk samen, hè?”
Hij glimlachte. “Ja. Vooral als we kerstcadeautjes gingen maken. Jij met je gekke ideeën.”
“Maar jij maakte het dan af, dan zag het er perfect uit. Je hebt een gave, Charlie. Ik zal dat schilderijtje dat je voor me maakte, altijd koesteren. Die twee grappige eekhoorntjes die samen zitten te knabbelen.”
De dageraad zette in toen ze eindelijk in slaap vielen.

De volgende morgen pakte Dotty een koffer en zei dat ze een poosje bij haar ouders ging logeren. Vreemd, nu het onuitspreekbare gezegd was, leek het alsof ze weer meer van elkaar hielden. Hij droeg het koffer naar beneden en kuste haar teder ten afscheid.
Weer terug in het appartement stond hij besluiteloos te staren naar zijn schildersspullen. Waar bleef dat vuur nu? Niets kwam er uit zijn handen. Hij zou zich opgelucht moeten voelen. Zodra ze uit elkaar waren, zou hij weer vrij zijn. Waarom voelde hij dan geen vreugde?
Hij besloot een stukje te gaan lopen. Het was een aangename lentedag; de bomen waren frisgroen en overal begonnen bloemen te bloeien. Het was net zulk mooi weer geweest toen hij Dotty voor het eerst gezien had. Ze droeg een jurk met een bloemmotief en een korenblauw, kort vestje. Ze had ongelovig gelachen omdat hij meer kleuren kende dan de gemiddelde man. Niet alleen maar geel, rood, blauw, maar nuances als korenblauw, tomatenrood, kanariegeel. Hij grinnikte als hij eraan terugdacht.
“Hee maat, pas op!” hoorde hij.
Hij was bijna tegen iemand opgelopen. Hij mompelde een excuus en week uit totdat hij haast tegen een krantenkiosk opbotste. 
‘Inzameling voedsel voor de mensen in Brittannië’, kopte de Toronto Star. Hij kocht een krant en stak die onder zijn arm. Even verderop ging hij een kroeg binnen en bestelde een whisky.
Terwijl hij af en toe een slok nam, las hij wat er in het verre Europa gebeurde. Het moederland Groot-Brittannië aangevallen. Grote delen van Londen verwoest door Duitse bommen. De Londen Blitz, noemden ze het. Heldendaden van Londense brandweermannen die talloze levens redden van inwoners van de hoofdstad.
“Verschrikkelijk wat er gebeurt, hè?” de kroegbaas wees naar het krantenartikel. “al die doden en gewonden. Er zijn er al veel die zich aanmelden.”
“Aanmelden? Voor wat?”
“Het leger, natuurlijk. Mijn oudste zoon heeft al getekend, zijn hele vriendengroep ook. Je moet het moederland toch te hulp schieten in deze tijd?”
“Eh…ja, natuurlijk.” Charlie staarde de man aan, daarna viel zijn blik op een poster achter de bar. Hij zag een deel van de staart van een vliegtuig, met een cirkelvormig logo erop. ‘See life from a new angle, join the RAF’ stond er met grote letters op.  Moest hij zijn leven ook vanuit een nieuw perspectief zien? Was dat de manier om los te komen van Dotty?
Vliegen had hem altijd machtig geleken. Je voelde je vast oppermachtig in de lucht, zo vrij als een vogel. Geen verplichtingen. Nou ja Charlie, wel even een oorlog winnen, dacht hij en grinnikte in zichzelf.
“Iets voor jou? Vliegen?” vroeg de kroegbaas.
Langzaam kwam hij weer terug in de realiteit en een glimlach verspreidde zich over zijn gezicht.
“Misschien is dat precies wat ik nodig heb. Hmm, het zal de tweede belangrijke beslissing van de dag worden. Vandaag is de eerste dag van de rest van mijn leven.” Opgewekt stond Charlie op, betaalde en liep naar buiten.